Zonder oponthoud van A naar B. Dat kan op een snelfietsroute. In heel Brabant worden mooie routes aangelegd waar je lekker door kunt fietsen. Dat is handig, bijvoorbeeld als je ’s ochtends op tijd op je werk wil aankomen. Snelfietsroutes komen eraan, zoals deze kaart laat zien. Vijf vragen over dit fenomeen beantwoord.
Een ‘ik-pak-sneller-de-fiets-route’, misschien is dat nog wel de beste benaming voor snelfietsroutes. Want het gaat er niet om dat je hard fietst op deze routes, maar dat je vlot op je bestemming aankomt. Met zo min mogelijk obstakels, veel voorrang en alle ruimte, zodat je minder lang over je fietstocht doet. Helemaal van de ene Brabantse stad naar de andere, of op een deel van de snelfietsroute, naar werk, school, sportclub of supermarkt. Of je nu op een gewone stadsfiets, e-bike, e-step of bakfiets rijdt. Het voelt alsof er een rode loper wordt uitgerold voor fietsers.
Dat doet Brabant met een reden. Want samen met de e-bike vormt een aantrekkelijke snelfietsroute een gouden combinatie. Daardoor wordt het écht realistisch om 15 kilometer of meer op de fiets af te leggen. Mathijs Ransijn is projectleider snelfietsroutes bij Provincie Noord-Brabant. Hij legt uit: "Het doel is om complete routes van A naar B aan te leggen en zo verbindingen op grote afstand te maken. In ieder geval tussen de vijf grote Brabantse steden maar ook de middelgrote steden en de dorpen ertussen."
Twee snelfietsroutes zijn al gereed: ’s-Hertogenbosch-Oss en Eindhoven-Valkenswaard. Tegen eind 2020 komen daar nog vijf snelfietsroutes bij, zo is de planning. En in 2030 moet er een compleet netwerk van snelfietsroutes liggen, verspreid over de hele provincie.
Snelfietsroute Rosmalen, ter hoogte van Empelseweg, Bruistensingel.
De ideale snelfietsroute ziet er bijna uit als een computeranimatie. Brede, overzichtelijke fietspaden van vier meter breed, strak rood asfalt met helderwitte markeringen in het midden en aan de zijkant, zonder obstakels, geschikt voor alle typen fietsers. Her en der in Brabant vind je al zulke mooie stukken fietspad, onder meer op delen van de snelfietsroute tussen ’s-Hertogenbosch en Oss.
Maar het is niet zo dat het Brabantse snelfietsroutenetwerk straks helemaal bestaat uit brede, rode fietspaden. Daarvoor lopen de routes over te grote afstanden, en bovendien gaan ze door heel verschillende gebieden en landschappen.
Mensen denken bij ‘snelfietsroute’ aan drukte en snelheid, zoals bij een verkeersweg. Maar eigenlijk dekt de term ‘doorfietsroute’ de lading beter.
Dus moet je pragmatisch te werk gaan, legt Mathijs uit. "Per route bekijken we: Wat is de beste verbinding tussen A en B? En wat moet er gebeuren om mogelijk te maken dat fietsers makkelijk kunnen doorfietsen?" Dat betekent: "Stukken waar verschillende typen fietsers goed door kunnen fietsen, worden met elkaar verbonden. Zo kan het dus voorkomen dat je op een snelfietsroute over een fietsstraat fietst, of over een breed een- of tweerichtingen- fietspad."
Het gaat hier niet altijd om compleet nieuwe routes. "Er zijn bestaande gedeelten waar het asfalt breder moet, of waar we nieuwe stukken fietspad moeten toevoegen. Ook kan een fietsbrug of tunnel nodig zijn met het oog op de veiligheid of doorstroming. En dat werkt. Want het levert meer fietsers op."
Direct van A naar B kunnen fietsen is weliswaar een belangrijke voorwaarde van snelfietsroutes. Maar het is zeker niet de enige vereiste. Mathijs Ransijn legt uit: "De route moet ook aantrekkelijk en afwisselend zijn. Want op de fiets ervaar je de omgeving veel bewuster dan in de auto."
Hij geeft opnieuw de snelfietsroute ’s-Hertogenbosch-Oss als voorbeeld. "Die hadden we kilometers langs de snelweg kunnen laten lopen. Dat is het snelst. Maar een fietser wil niet alleen zo direct mogelijk van A naar B. Die wil ook een aantrekkelijke route. En dus loopt de route nu onder meer door een natuurgebied." Ook de snelfietsroute Eindhoven-Valkenswaard loopt voor een deel door de natuur.
Een studie van onderzoeksbureau Goudappel Coffeng laat zien dat een aantrekkelijke fietsroute korter aanvoelt. En reistijdbeleving speelt een belangrijke rol bij de keuze om wel of niet te gaan fietsen. Allemaal zaken die het voor mensen makkelijker maken om te kiezen voor de fiets.
De snelfietsroutes moeten niet alleen direct, comfortabel en aantrekkelijk zijn, maar ook veilig. "Als fietser moet je zo min mogelijk conflicten hebben met auto’s en treinen", stelt Mathijs Ransijn. "Dat betekent dat er bijvoorbeeld een fietstunnel moet komen bij een kruispunt, en dat fietsers op de route zo veel mogelijk voorrang hebben."
Zo krijgt de snelfietsroute Tilburg-Waalwijk een fietstunnel bij de Efteling. Die ligt onder de Europalaan en zorgt ervoor dat fietsers niet hoeven over te steken, maar veilig door kunnen fietsen.
De fietstunnel bij De Efteling, onderdeel van snelfietsroute F261, in aanbouw.
Veiligheid is ook belangrijk voor de omwonenden aan de snelfietsroute. Want die maken zich soms zorgen over wat er gaat komen, erkent de projectleider. "Mensen denken bij 'snelfietsroute' vaak aan drukte en snelheid, zoals bij een verkeersweg. Maar eigenlijk dekt de term 'doorfietsroute’ de lading beter. Een route waar fietsers veilig door kunnen fietsen van A naar B, zonder al te veel oponthoud. Voor de forens, maar ook voor scholieren, ouders, opa’s en oma’s. Voor iedereen. Veiligheid voor gebruikers en omwonenden is daarbij de randvoorwaarde."
Op nationaal niveau wordt gewerkt aan uniforme bewegwijzering voor de snelfietsroutes. Brabant neemt daarin het voortouw, samen met de Nationale Bewegwijzeringsdienst. In 2020 moet er een verbeterde richtlijn zijn voor fietsbewegwijzering op regionale routes. Denk aan borden die tijdig leesbaar zijn en herkenbare markeringen op het asfalt. Ook is een snelfietsroutesymbool in de maak. Benieuwd? De snelfietsroute Tilburg-Waalwijk dient als nationale demonstratieroute en daar kom je al conceptversies voor bewegwijzering tegen.
‘Het is een werk in uitvoering. Werk waarin Brabant gelooft.’
Ondertussen wordt druk verder gebouwd aan de snelfietsroutes. Op onderstaande kaart kun je het toekomstige Brabantse snelfietsroutenetwerk zien. Mathijs Ransijn: "Snelfietsroutes zijn altijd een samenwerking tussen de provincie en gemeenten. De gemeenten zijn samen initiatiefnemer. Zij moeten zelf besluiten tot de aanleg van een snelfietsroute en de samenwerking aangaan. Want het gaat om regionale routes die altijd door meerdere gemeenten lopen."
Het toekomstige snelfietsroutenetwerk in Brabant. Klik op de kaart om deze te vergroten.
De gemeenten verkennen samen het beste tracé. Ook kijken ze welke verbeteringen nodig zijn om te komen tot een route die voldoet aan de kwaliteitseisen voor snelfietsroutes. De provincie ondersteunt door te coördineren en te financieren. Mathijs: "We willen dat gemeenten uit zichzelf met snelfietsroutes aan de slag gaan en in samenwerking mooie routes aanleggen."
De huidige snelfietsroutes zijn nog niet perfect, geeft hij toe. "Niet overal hebben fietsers voorrang en de routes zien er ook niet overal even goed uit. Maar het is een werk in uitvoering. Een werk waar Brabant in gelooft." En al doende leert men, dus alle leer- en verbeterpunten gaan mee in de ontwikkeling van nieuwe snelfietsroutes. Het gedroomde resultaat? "Een netwerk van uitstekende snelfietsroutes in heel Brabant, waarop veel fietsers veilig en met plezier van A naar B kunnen fietsen."
Natuurlijk is het belangrijk dat de mensen de nieuwe snelfietsroutes straks goed kunnen vinden en er ook echt gaan fietsen. "We leggen als provincie niet alleen infrastructuur aan, maar maken er ook veel werk van om bekend te maken dat die routes er liggen. We maken ons er sterk voor dat werkgevers de snelfietsroutes omarmen en hun werknemers helpen om er gebruik van te gaan maken. Daarom zetten we een werkgeverscampagne in rondom de snelfietsroutes. Dit doen we samen met het Brabant mobiliteitsnetwerk (bmn). Provincie Noord-Brabant is uniek met die aanpak."
Brabantse snelfietsroutes op een rij